Dorpskerk

Kerkgebouw

Al voor 1247 werd te Biggekerke een dochterkerk van de Westmonsterkerk- of Sint Maartenskerk in Middelburg gesticht. De dorpskerk was had een belangrijke functie aangezien er een dochterkerk aanwezig was te Krommenhoeke. Deze kerk te Krommenhoeke heeft echter de Tachtigjarige Oorlog niet overleeft en is na de Hervormingen in het jaar 1583 weer samengevoegd met dat van de moedergemeente te Biggekerke.

De toren en het koor van de dorpskerk dateren uit de vroege 15e eeuw; het schip werd in een latere periode gebouwd.

In de kerk zijn op wapenborden de jaartallen 1619 en 1929 te vinden; in deze jaren werd de kerk grondig opgeknapt.

Tussen 1940 en 1944 is de torenklok uit 1643 door de Duitse bezetters weggehaald en omgesmolten tot oorlogstuig. Na enkele noodvoorzieningen is er in 1956 een nieuwe klok in de toren gehangen.

In de jaren 1955 tot 1957 werd de kerk grondig gerestaureerd. Hierbij werd de toren afgebroken tot ongeveer de bovenkant van het kerkdak en hele muurvlakken van de kerk zijn van de grond af opnieuw opgebouwd. De oude consistorie werd in 1955 afgebroken. Aan de zuidzijde van het koor op de plaats waar vermoedelijk voor de 16e eeuw de sacristie stond, werd een nieuwe bouwwerk neergezet. 

Eerste orgel

Rond 1850 bouwde orgelmaker J.A. Mennes uit Brigdamme een huispijporgel voor een onbekende bouwer.

In 1896 werd dit Mennes-orgel in de dorpskerk te Biggekerke geplaatst. Bij deze overplaatsing werd het instrument achter een nieuw, loos front opgesteld. Het orgel stond met de achterwand naar de kerkruimte en tussen orgel en front was een loze ruimte van iets minder dan twee meter. De 'pijpen' in het front waren ronde houten stokken of te wel bezemstelen, van verschillende dikte. Waarschijnlijk is dit vervaardigd door de toenmalige dorpstimmerman. Het werd op 26 juli 1896 in gebruik genomen. De aankoop was mede mogelijk gemaakt door ambachtsheer H. Ph. Gerrits te 's Gravenhage. Het orgel bleek echter niet te voldoen, zodat de zijschotten werden verwijderd om meer volume te verkrijgen. Dit baatte niet, zodat het in 1922 door een nieuw orgel is vervangen 

De dispositie van het Mennes-orgel was:

Manuaal: prestant 8d, holpijp 8, prestant 4, gedekte fluit 4, quint 3, octaaf 2, sesquialter IId (alle registers zijn deelbaar in b/d)

Pedaal: aangehangen

Overige gegevens:

Manuaalomvang: C-f’’’

Stemming: evenredig zwevend

Toonhoogte: a’ = 440 Hz

Tractuur: mechanische sleeplade 

Tweede orgel

In 1922 werd in de dorpskerk van Biggekerke een nieuw orgel geplaatst, gebouwd door de firma G.F. Steinmeyer & Cie. Dit tweeklaviers orgel was het eerste instrument dat deze firma in Nederland bouwde. Bij de bouw moest, tegen de wil van Steinmeyer, het oude loze front behouden blijven. De orgelmaker plaatste de Principaal 8' achter het houten rek. Het werd in december 1922 in gebruik genomen met een bespeling door organist Simon Landsman uit Vlissingen. Bij de laatste kerkrestauratie in 1956 werd het orgel ook gerestaureerd. Vermoedelijk hierbij is het verplaatst van het koor naar de torenzijde.
De schelpbalg is vervangen door een oude smidsmotor, met een veel te klein vermogen.
Begin jaren '70 raakte het orgel in dermate slechte staat, dat werd besloten tot nieuwbouw over te gaan. In 1971 verdween het derde orgel uit Biggekerke. Het steinmeyer-orgel had de volgende dispositie:

Hoofdwerk: principaal 8, flöte 8, octav 4, I/II, superkoppel, subkoppel

Manuaal 2: lieblich gedekt 8, gamba 8, traversflöte 4

Pedaal: subbas 16, P/I
Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: pneumatische kegelladen

Huidig orgel

In 1971 plaatste de firma Fama & Raadgever een positief met aangehangen pedaal in de Dorpskerk te Biggekerke. Het instrument bezit zes registers, waarvan er drie zijn verdeeld in bas- en discant. Op 5 oktober werd het orgel in gebruik genomen. Een vergelijkbaar orgel staat in de Protestantse Kerk te Hulst. De dispositie is:

Manuaal: holpijp 8 b/d, prestant 4, roerfluit 4 b/d, octaaf 2, mixtuur IV b/d, sesquialter II b/d

Pedaal: aangehangen