Middelburg, Koorkerk
Protestantse Kerk -
Koorkerkhof 2

- Orgeloverzicht - Andere orgels in Middelburg -

Kerkgebouw
De Koorkerk maakt deel uit van de Abdijgebouwen. Dit oorspronkelijk aan Maria gewijde klooster te Middelburg werd in de elfde of aan het begin van de twaalfde eeuw gesticht (1122?) en werd later abdij.
In de tweede kwart van de 13e eeuw werd de kapel vervangen door een Romaanse kerk die in 1266 ook parochiekerk werd.
In de loop van de 14e en 15e eeuw is deze oudste abdijkerk vergroot en veranderd met als resultaat dat uit één kerk twee kerken zijn gegroeid. Het koor, de huidige Koorkerk, werd namelijk uitgebreid, kreeg rond 1375 zijn huidige afmetingen en werd bestemd voor de kloosterlingen. Het schip van de oude kerk werd een tweehallenkerk, de Nieuwe- of Oostmunsterkerk  bestemd voor de parochianen.

Lag bij de Gotische kerken en basilieken in ons land de toren vrijwel steeds voor de westgevel en bepaalde deze nog eens te meer de gerichtheid op het oosten, in Middelburg heeft men bewust dit systeem niet toegepast. De Lange Jan werd geplaatst tegen de zuidgevel van het koor, zodat de zon de schaduw van zijn spits deed strijken over het gehele klooster.
Het oorspronkelijk houten tongewelf is bij een grote brand in 1568 verloren gegaan. Tijdens herstel konden de monikken in de Barbarakapel terecht, de huidige
Gasthuiskerk. Na de brand werd een laatgotisch netgewelf in de Koorkerk aangebracht.
In 1885 werd het gehele abdijcomplex (waaronder de Koorkerk) gerestaureerd door J.A. Federiks. Het was ernstig aangetast door de veranderingen van architect G.H. Grauss.
Op vrijdagmiddag 17 mei 1940 viel een groot deel van de stad inclusief het Abdijcomplex ten prooi aan het vuur, veroorzaakt door een groots bombardement. Spoedig werd het Abdijcomplex echter herbouwd. De zeventiende-eeuwse preekstoel in de Koorkerk is hier na de Tweede Wereldoorlog geplaatst en afkomstig uit de Zuiderkerk te Amsterdam.

Eerste orgel
Over het orgelbezit van de Oostmunster- of Nieuwe Kerk voor de Reformatie in 1574 is weinig bekend. Vermoedelijk bouwde de Middelburgse orgelmaker Jan Roosse een of meerdere orgels voor de Abdijkerken. Roosse, afkomstig uit Utrecht, had zich door toedoen van de Middelburgse bisschop Niolaas de Castro, vestigde zich in of na 1561 in Middelburg. Vermoedelijk bouwde hij in deze periode een orgel voor de Koorkerk en Nieuwe Kerk, die echter geen lang leven beschoren waren. De instrumenten werden vermoedelijk bij de grote kerkbrand in januari 1668 totaal verwoest.

Tweede orgel
Het duurde tot 1851 tot er concrete plannen werden geopperd voor de bouw van een nieuw orgel in de Koorkerk te Middelburg. Dit weten we doordat in de Caterijnekerk in Brielle door de Rotterdamse orgelmakers Kam & Van der Meulen aan de Brielse kerkvoogden diverse front- en dispositieontwerpen werden voorgelegd, afkomstig uit de Koorkerk, in verband met een daar te nieuw bouwen orgel.  Uiteindelijk werd na het overlijden van Van der Meulen in 1852 door Kam in 1859 een orgel in de Koorkerk te Middelburg.
Het zou een tweeklaviers orgel worden met vrij pedaal, maar dit concept werd uiteindelijk gereduceerd tot een eenklaviers orgel met aangehangen pedaal. De speeltafel was vanuit de kerk gezien gesitueerd aan de rechterzijde.

De oorspronkelijke dispositie van het voormalige Kam-orgel (1859):

Manuaal:
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quintprestant
Octaaf
Cornet disc.
Trompet


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
V sterk
8 voet

Pedaal:
Aangehangen


 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Pedaal-Manuaal

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d’
Stemming: eenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleeplade

 

 

Het pedaal is in later tijd voorzien van een Subbas 16', op een pneumatische lade. De werkzaamheden werden uitgevoerd door M. Vermeulen uit Woerden, vermoedelijk aan het begin van de 20ste eeuw.

De dispositie van het voormalige Kam-orgel (1859) vanaf ca. begin 20e eeuw:

Manuaal:
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quintprestant
Octaaf
Cornet disc.
Trompet


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
V sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon    16 voet


 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Pedaal-Manuaal

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d’
Stemming: eenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleeplade (manuaal)
pneumatische kegellade (pedaal)

 

 

Oorspronkelijk werd het orgel gebouwd tegen de westmuur maar eind jaren '30 van de vorige eeuw is het naar de oostkant van de Koorkerk verplaatst.
Op het manuaal waren bij de bouw twee gereserveerde plaatsen beschikbaar. Deze zijn op een onbekend moment in de eerste helft van de 20e eeuw opgevuld door een Gedekte Fluit 4' en een Hobo 8'.

De dispositie van het voormalige Kam-orgel (1859) de eerste helft van de 20e eeuw:

Manuaal:
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Gedekte Fluit
Quintprestant
Octaaf
Cornet disc.
Trompet
Hobo


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
V sterk
8 voet
8 voet

Pedaal:
Bourdon    16 voet


 

 

Werktuiglijke registers:
Koppel Pedaal-Manuaal

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-d’
Stemming: eenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleeplade (manuaal)
pneumatische kegellade (pedaal)

 

 

Het Kam-orgel ging bij het stadsbombardement op 17 mei 1940 verloren.


Foto situatie 1859-ca. 1930. Foto ©: Ansichtkaart.                       Foto situatie ca. 1930-17 mei 1940. Foto ©: Ansichtkaart

Derde orgel
Na verwoesting van de Koorkerk te Middelburg met het daarin aanwezige Kam-orgel uit 1859, waren er al spoedig plannen voor een nieuw orgel. In 1950 werd door het Rijk een overeenkomst opgesteld met G. van Leeuwen & Zonen te Leiderdorp voor de bouw van een orgel voor de Nieuwe Kerk en voor de bouw van een orgel voor de aangrenzende Koorkerk. In 1951 ontstond echter het idee om een van de oudste orgelkassen van Europa, afkomstig uit het Rijksmuseum in Amsterdam en in de 1479 gebouwd voor de Niolaïkerk te Utrecht, naar de Koorkerk in Middelburg te verplaatsen. De omstandigheden waaronder dit orgel namelijk in het Rijksmuseum was opgeslagen, waren namelijk verre van gunstig te noemen.
Ondanks diverse restauratieplannen voor dit waardevolle instrument kwam het niet tot een concrete restauratie, mede vanwege de beperkte bruikbaarheid van het orgel tijdens de liturgie. Ondertussen waren de kassen in 1952 wel naar Middelburg vervoerd. Uiteindelijk werd duidelijk dat op dat moment eveneens kennis ontbrak om dit Gerritsz-orgel te reconstrueren, zodat alsnog moest worden uitgezien naar een ander orgel, waarvoor een bedrag van f7.000,- beschikbaar was. Opnieuw werd geprobeerd een historisch instrument te kopen, waarvoor op 25 maart 1961 een bezoek aan het Steevens-orgel (1748) in de Waalse Kerk werd gebracht. Dit orgel werd echter niet geschikt geacht voor de Koorkerk.
Een volgende poging werd in Bolsward gewaagd, waar de kassen van het historische koororgel te koop stonden. Als bouwer noemen diverse bronnen Verbeeck en als bouwjaar 1635, maar anderen spreken over de bouwer Graindorge die het orgel in 1821 zou hebben vervaardigd. De Orgelcommissie van de Nederlands Hervormde Kerk liet hierbij duidelijk blijken dat als bouwer G. van Leeuwen niet meer in beeld was en er werd dan ook in 1964 aan de firma Van Vulpen gevraagd om een offerte te doen voor de bouw van een geheel nieuw orgel en voor de bouw van een nieuw orgel in de Bolswarder kassen. In 1966 werd echter duidelijk dat de restauratie van deze kassen vermoedelijk drie jaar gingen duren en het maken van een nieuw binnenwerk vier jaar. Daarnaast waren verdere bouwtechnische voorzieningen onzeker en moest men in dit geval het Nicolaï-orgel afstaan, waarvoor geen andere locatie was. Er werd dan ook besloten van de aankoop van de Bolswarder orgelkassen af te zien, waarna deze uiteindelijk in 1992 in de Der Aakerk in Groningen werden geplaatst, waar Paul Fritts in 2008 is begonnen met de bouw van een nieuw binnenwerk.
Uiteindelijk werd onder advies van Lambert Erné een geheel nieuw orgel voor de Koorkerk in Middelburg gebouwd, voorzien van 15 stemmen, verdeeld over hoofdwerk, borstwerk en pedaal. Herkenbaar is dit Van Vulpen-orgel aan het zogenaamde 'kistjesfront': de horizontale gedakte torens en velden. In eerste instantie zou het orgel worden voorzien van orgelluiken om het in de grote kerk meer allure te geven, maar door toedoen van de adviseur werd hiervan afgezien.
De versieringen langs de torens zijn aangebracht door de kunstenaar Burgi, in de bouwtijd in dienst bij Van Vulpen. Het Van Vulpen-orgel werd op 20 juni 1969 in gebruik genomen.

De dispositie van het Van Vulpen-orgel (1969):

Hoofdwerk
Prestant
Holpijp
Octaaf
Woudfluit
Mixtuur
Trompet


8 voet
8 voet
4 voet
2 voet
IV-VI sterk
8 voet

Borstwerk:
Gedekt
Roerfluit
Prestant
Siflet
Regaal


8 voet
4 voet
2 voet
1 voet
8 voet

Pedaal:
Subbas
Prestant -transmissie
Fagot
Sc
halmei


16 voet
8 voet
16 voet
4 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Borstwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Koppel Pedaal-Borstwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

In later jaren is voor het borstwerk een 20e-eeuws drieluik met als thema “Requiem” vervaardigd door kunstenares Liesbeth Binkhorst.
In het voorjaar van 2006 heeft het orgel voor het laatst een grondige beurt gehad waarbij met name de tongen zijn bijgewerkt qua intonatie.

Zie pagina Discografie

Huidig oude orgelkas
In 1479 bouwde Peter Gerritsz. een orgel (het huidige hoofdwerk) voor de Nicolaïkerk te Utrecht, waarvan de kas sinds 1956 in de Koorkerk te Middelburg hangt. Het bestond bij de bouw uit hoofdwerk (blokwerk), pedaal en had mogelijk al een bovenwerk:.

De vermoedelijk oorspronkelijke  dispositie van het Gerritsz-orgel (1479):

Hoofdwerk
Blokwerk 7-18 st.


8 voet

Bovenwerk:
Principaal disc.
(Cimbel?)
Positie


4 voet

Pedaal:
Bourdonnen


8 voet en 4 voet tr

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang Hoofdwerk: H1CD-f''
Manuaalomvang Bovenwerk: Hcd-f''
Pedaalomvang: F-e
Stemming: niet vast te stellen
Toonhoogte: a’ = kwart lager dan a1 = 440 Hz
Tractuur: bloklade

In 1508 werd door Gerrit Petersz de klaviatuur gewijzigd.
Cornelis Gerritsz. bouwde in 1547 een rugpositief met Prestant 8', Quintadeen 8', Octaaf 4', Fluit 2', Mixtuur 3-5 st., een Toesijn 8' en een Schalmei 4'. Op het bovenwerk, uitgevoerd met een springlade, voegde hij een Holpijp 8', Open fluit 4', Nasard 2 2/3', Gemshoorn 2', Sifflet 1' en Trompet 8' toe. Andere bronnen maken melding van de bouw van het gehele bovenwerk in 1547. Op het pedaal verwijderde Gerritsz. het Bourdonnen-octaaf. Ook wijzigde hij de stemming en de vlakke middenvelden werden vervangen door torens en de frontpijpen werden daarvoor verschoven.

De dispositie van het Gerritsz-orgel (1479) vanaf 1547:

Hoofdwerk
Blokwerk 7-18 st.


8 voet

Rugwerk:
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Mixtuur
Toesijn
Schalmei


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
II-IV sterk
8 voet
4 voet

Bovenwerk:
Holpijp
Prestant
Open fluit
Nasard
Gemshoorn
Sifflet
 


8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 voet

Pedaal:
Aangehangen

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang Hoofdwerk: H1CD-f''
Manuaalomvang Rug- en Bovenwerk: Hcd-f''
Pedaalomvang: F-e
Stemming: niet vast te stellen
Toonhoogte: a’ = kwart lager dan a1 = 440 Hz
Tractuur: bloklade en sprinlade

In 1603 voegden Dirck Petersz de Swart en Jacob Jansz van Lin bij een verbouwing een Trompet 8' toe aan het pedaal.

De dispositie van het Gerritsz-orgel (1479) vanaf 1603:

Hoofdwerk
Blokwerk 7-18 st.


8 voet

Rugwerk:
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Mixtuur
Toesijn
Schalmei


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
II-IV sterk
8 voet
4 voet

Bovenwerk:
Holpijp
Prestant
Open fluit
Nasard
Gemshoorn
Sifflet
 


8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 voet

Pedaal:
Trompet 8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang Hoofdwerk: H1CD-f''
Manuaalomvang Rug- en Bovenwerk: Hcd-f''
Pedaalomvang: F-e
Stemming: niet vast te stellen
Toonhoogte: a’ = kwart lager dan a1 = 440 Hz
Tractuur: bloklade en sprinlade

21 jaar later, in 1624 voerde Galtus van Hagebeer uitgebreide herstelwerkzaamheden uit.
Emanuel Frederick van Montfoort voegde in 1686 op het Rugwerk een Sesquialter toe.

De dispositie van het Gerritsz-orgel (1479) vanaf 1686:

Hoofdwerk
Blokwerk 7-18 st.


8 voet

Rugwerk:
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Mixtuur
Sesquialter
Toesijn
Schalmei


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
II-IV sterk
II sterk
8 voet
4 voet

Bovenwerk:
Holpijp
Prestant
Open fluit
Nasard
Gemshoorn
Sifflet
 


8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 voet

Pedaal:
Trompet 8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang Hoofdwerk: H1CD-f''
Manuaalomvang Rug- en Bovenwerk: Hcd-f''
Pedaalomvang: F-e
Stemming: niet vast te stellen
Toonhoogte: a’ = kwart lager dan a1 = 440 Hz
Tractuur: bloklade en sprinlade

Door Johan Nicolas Heerman werd in 1688 het blokwerk gewijzigd, een koppeling Pedaal-hoofd/blokwerk aangebracht en de oude balgen vervangen door vier balgen, afkomstig uit de Mariakerk te Utrecht.
In 1733 bracht Christiaan Müller een nieuwe
klaviatuur aan, waarbij het bovenwerk bespeelbaar werd gemaakt vanaf het hoofdmanuaal en een afsluiter voor het hoofdwerk (blokwerk) werd gemaakt. Het pedaal werd aangehangen aan het bovenwerk en op 31 december 1733 werd het instrument opnieuw in gebruik genomen.
Voor 1759 zijn er nog enkele dispositiewijzigingen aangebracht: op het rugpositief is een fluit verwijderd en op het bovenwerk werd een eerder aangebrachte Tertiaan 1 3/5' eveneens verwijderd. Mogelijk zijn hierbij ook de tongwerken van het rugwerk verwijderd.

De dispositie van het Gerritsz-orgel (1479) vanaf 1759:

Hoofdwerk (blokwerk)
Prestant
Octaaf
Octaaf


16 voet
8 voet
4 voet

Rugwerk:
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Mixtuur
Sesquialter


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
II-IV sterk
II sterk

Bovenwerk:
Holpijp
Prestant
Open fluit
Nasard
Gemshoorn
Sifflet
 


8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 voet

Pedaal:
Trompet 8 voet
Aangehangen aan hoofdwerk (blokwerk)

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk
Koppel Pedaal-
Hoofdwerk
Afsluiter Hoofdwerk (blokwerk)

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang Hoofdwerk: H1CD-f''
Manuaalomvang Rug- en Bovenwerk: Hcd-f''
Pedaalomvang: F-e
Stemming: niet vast te stellen
Toonhoogte: a’ = kwart lager dan a1 = 440 Hz
Tractuur: bloklade en sprinlade

In 1787 voerde G.D. Batz een restauratie van het pijpwerk uit.
In 1818 stelde Meere voor een nieuw tweeklaviers orgel met 22 stemmen en een aangehangen pedaal te bouwen in de oude kas. Dit plan vond geen doorgang.

De laatste orgelbouwer die aan het orgel heeft gewerkt is fa. Maarschalkerweerd & Zn die in 1886 het orgel overplaatste naar het Rijksmuseum te Amsterdam. De
balgen en
klaviatuur verdwenen hierbij.
Nadat in 1951 plannen werd voorgesteld het orgel naar de herbouwde Koorkerk in Middelburg te verplaatsen, werd het in 1956 overgebracht. Plannen voor reconstructie door orgelbouwer W. van Leeuwen liepen op niets uit, waarna het pijpwerk in een Rijksbunker bij Appingedam werd opgeslagen.
Momenteel zijn er andermaal plannen om de orgelkas en haar pijpwerk te herenigen in de Nicolaïkerk in Utrecht. In 2008 stond enkele maanden in het gebouw van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) te Lelystad een proefopstelling van het pijpwerk. De overplaatsing gaat echter niet zonder bezwaren van de Koorkerkgemeenschap en de in het leven geroepen Stichting tot bescherming van het Peter Gerritsz-orgel. Deze hebben bezwaar geuit tegen het negeren van een bruikleenovereenkomst uit 1952, waarin staat dat de orgelkas tot 2052 te Middelburg mag blijven. Ook schijnt de gehele procedure van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed niet onafhankelijk te zijn uitgevoerd en wordt gewezen op het feit dat reconstructie op de oorspronkelijke plaats in de Nicolaïkerk te Utrecht niet mogelijk is, aangezien hier het huidige Marcussen-orgel staat. Ondanks dat alles heeft het college van B&W van de gemeente Middelburg geen mogelijkheid gezien de vergunning tegen het verplaatsen van de orgelkas langer te weigeren, waarmee in januari 2012 duidelijk is geworden dat de orgelkas uit de Koorkerk zal verdwijnen.
De firma Reil te Heerde heeft een studiekopie van het Gerritsz-orgel gebouwd in opdracht van Het Orgelpark te Amsterdam. Het instrument wordt op 27 april 2012 in gebruik genomen.


Situatie 1479-1886 te Utrecht, Nicolaïkerk     Situatie 1886-1956 te Amsterdam, Rijksmuseum                                                                                           
Foto ©: Utrechts Archief.                                       Foto ©: Commentaar Dispositieverzameling Broekhuyzen                                                                            


Situatie 1886-1956 te Amsterdam, Rijksmuseum
Foto ©: Collectie C. van der Male


Situatie proefopstelling pijpwerk te Lelystad, RACM.

Foto ©: Wim S. Ros

 Mogelijk toekomstig oude orgelkas
Vermoedelijk rond 1550 is het orgel gebouwd dat thans in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. Het bouwjaar van de tribune wordt echter geschat op circa 1530 en het is dan ook niet duidelijk of tribune en kas altijd bij elkaar hebben gehoord. Volgens de archieven van het Rijksmuseum in Amsterdam is het instrument mogelijk gebouwd door Jan van Covelens, aangezien het, ondermeer qua snijwerk, gelijkenis vertoond met het Van Covelens koororgel in de Grote- of St. Laurenskerk in Alkmaar en dat in de St. Nicolaaskerk in Jutphaas.
Of het instrument echter werkelijk uit de H. Christinakerk in Harenkarspel afkomstig is, is niet met zekerheid te zeggen. De wapens die in de orgelkas zijn gegraveerd, zijn niet afkomstig uit de regio West-Friesland en daarnaast moet het orgel in de huidige gedaante te hoog voor het kerkgebouw zijn geweest.
Een krantenartikel uit 1887 dat handelt over de ingebruikname van een nieuw orgel, vermeldt echter wel dat er in de kerk een oud orgel ‘…eenige honderde jaren als een zwaluwnestje in de kerk tegen de kerkmuur bevestigd was…’ geweest.
Het is opvallend dat de tussenvelden tussen de zijtorens en de ronde middentoren schuin zijn geplaatst. Dit was in die tijd namelijk alleen maar bij rugpositieven gebruikelijk en mogelijk is dit dus de aanwijzing voor een latere verbouwing. Ook de opvallend sober uitgevoerde lijsten onder de pijpvoeten kunnen daar op wijzen.
Het blinderingssnijwerk van de zijtorens moet echter uit de late 17e eeuw of de vroege 18e eeuw stammen, de wapenschildjes tussen de spiegelvelden daarentegen uit circa 1650.
Het “Historische orgel in Nederland” spreekt van herstelwerkzaamheden aan het orgel door D. Ypma in 1851.
In 1887 is het orgel in ieder geval verkocht aan de heer J.L Schouten te Delft, waarbij het binnenwerk vermoedelijk verloren is gegaan. De firma Wed. L. Ypma bouwde in 1888 een nieuw orgel voor de kerk te Harenkarspel.
Schouten exposeerde in 1888 met het orgel op de Nationale Tentoonstelling van Oude en Nieuwe Kunstnijverheid in Den Haag. Hier zou hij het instrument voor f2500,- hebben verkocht aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat een van de belangrijkste inkopers voor het Rijksmuseum was. De orgelkas werd dan ook opgehangen in het Rijksmuseum aan de Stadhouderskade in Amsterdam.
Momenteel is er sprake van dat het orgel zal verhuizen naar de Koorkerk in Middelburg. Het komt hier in de plaats van het Gerritsz-orgel uit 1479, dat in gereconstrueerde toestand naar de oorspronkelijke locatie in de Nicolaïkerk in Utrecht zal worden verplaatst.


Situatie 1887 te Den Haag, tentoonstelling van                  Situatie 1888-2009 te Amsterdam,
kunstnijverheid. Foto ©: Collectie P. Bron                            Rijksmuseum. Foto © Historische Orgels
                                                                                                     in Nederland, deel I.

Gerelateerde nieuwsberichten

Zie ook het artikel '2013/03/24 Gerritsz-orgelkas toch weg uit Middelburg'
'2013/01/28 Koorkerkgemeenschap Middelburg laat orgelkas niet verwijderen'
2012/01/24: Orgelkas Koorkerk verdwijnt definitief uit Zeeland'
'
2010/02/17: Persbericht orgelkas Middelburg'
'2009/11/03: Boekpresentatie Gerritsz-orgel Koorkerk Middelburg'
'
2009/09/26: Bezwaren over vertrek orgelkas uit Middelburgse Koorkerk'
'2009/08/05: Leen de Broekert overleden'
'2009/07/25: Nieuwe orgelkas ter vervanging van Gerritsz-orgelkas in Middelburgse Koorkerk'
'2008/03/15: Oudste orgel van Nederland voor onderzoek in RACM-Lelystad'
'2007/08/30: Utrecht wil z'n orgel terug'
'2007/07/03: Een van de oudste orgelkassen van Europa blijft voorlopig in Middelburg'

 

 

Geraadpleegde literatuur

Broekhuizen Senior, George Hendricus (ca. 1850-1862)
Orgelbeschrijvingen
Amsterdam, Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (1986)

Eck, T. van, Jongepier, J. van, Nieuwkoop, H. van (1997)
Het historische orgel in Nederland, deel I (1479-1725)
Rotterdam, Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, 1997

Gierveld, A.J. (1993)
Broekhuizen Senior, George Hendricus, Orgelbeschrijvingen, deel II (commentaar)
Amsterdam, Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (1993)

Kluiver, J.H. (1974)
Historische Orgels in Zeeland, deel II Walcheren
Middelburg, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1974

Unger, W.S. (1943)
De Monumenten van Middelburg
Maastricht, uitgeverij Leiter-Nypels (1943)

Varel, H.C.A. (?)
Orgels in de Provincie Zeeland. De Koorkerk te Middelburg
Niet uitgegeven, archief J.H. Kluiver

Verhoef, H. e.a. (2009).
Het oude orgel van de Nicolaikerk te Utrecht, kroongetuige van de Nederlandse muziekgeschiedenis
Zutphen, Walburg Pers / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Schager Courant, 13 oktober 1887.

“De kerk te Kerkbuurt” in: 'Zicht op Haringcarspel' nummer 6

“Twijfel over Harenkarspel orgel” in: 'Zicht op Haringcarspel' nummer 23

“Een kerkorgel uit Harenkarspel Rijksmonument” in: 'Zicht op Haringcarspel' nummer 23

Utrechts Archief

Zeeuws Archief

 

Met dank aan
H. Benjamins
T. Bommer
L. de Broekert
P. Bron
T. Koenis
W.S. Ros
Historische Vereniging Harenkarspel

 

- Terug naar de top van deze pagina -