Middelburg,
Nieuwe Kerk
Protestantse Kerk in Nederland - Groenmarkt 5
- Orgeloverzicht - Andere orgels in Middelburg -
Kerkgebouw
In de
Middeleeuwen waren er in Middelburg drie kerken:
de
Westmonster- of St. Maartenskerk, de
Noordmonster- of St. Pieterskerk en de Oostmunster- of St. Nicolaaskerk
(huidige Abdijkerk of Nieuwe kerk).
De Nieuwe kerk of
Oostmunsterkerk maakt
deel uit van de Abdijgebouwen. Het oorspronkelijk aan Maria gewijde klooster (de latere abdij) te
Middelburg werd in de elfde of het begin van de twaalfde eeuw gesticht, mogelijk
in 1122.
Een kloosterkapel
is de oorsprong geweest van de beide Abdijkerken. In de tweede kwart van de 13e eeuw werd deze kapel
vervangen door een Romaanse kerk die in 1266 ook parochiekerk werd. In
de loop van de 14e en 15e eeuw is deze oudste abdijkerk vergroot en veranderd
met als resultaat dat uit één kerk twee kerken zijn gegroeid. Het koor werd
namelijk uitgebreid en de
Koorkerk werd bestemd voor
de kloosterlingen, het schip van de oude kerk werd een twee hallenkerk, de
zogenaamde Nieuwe Kerk (of Oostmunsterkerk), bestemd voor de parochianen.
De Nieuwe Kerk was aan St. Nicolaas gewijd en ongeveer 21 meter breed.
Na grote schade door beeldenstorm, gevolgd door de
grote brand van januari 1568 werd op 9 december 1570 de herbouw aanbesteed. Na
de overgang van Middelburg in handen van Prins van Oranje werd de kerk in
februari 1574 toegewezen aan de Hervormden. In de daaropvolgende jaren werd zij
verder opgebouwd en in 1585 werd voor het eerst de naam Nieuwe Kerk gebruikt
(daarvoor werd gesproken over Oostmunster- of Oude Kerk).
In de 19e eeuw werd het abdijcomplex sterk verwaarloosd. In 1846 liet architect G.H.
Grauss het interieur van de Nieuwe Kerk veranderingen ondergaan 'erger dan brand
en beeldenstorm'. Uiterlijk werd de gevel aan de Groenmarktzijde van een
neogotische voorbouw voorzien. Omstreeks 1905 werd deze voorbouw verwijderd,
maar tot herstel van het interieur is men tot 1940 niet gekomen.
Bij het stadsbombardement van vrijdagmiddag 17 mei 1940 is de Nieuwe Kerk met
het abdijcomplex geheel vernield.
De restauratie werd weliswaar spoedig ter hand genomen, maar heeft bijna 25 jaar geduurd.
Als bouwmeesters van de restauratie waren prof. ir. J.F. Berghoef en ir. H. de
Lussanet de la Sabloniere aangesteld. Het herstel van de gebouwen en interieur
is bijzonder goed uitgevoerd.
In de loop van
1996 besloot de kerkenraad van de Nieuwe Kerk tot renovatie en herinrichting van
het gebouw. Gelijk nam men de gelegenheid te baat om de bestaande inrichting
te wijzigen. Eindelijk waren in 1998 de benodigde vergunningen en toestemmingen
verkregen en zo verdwenen de oude kerkbanken en preekstoel. Zij maakten plaats
voor stoelen van hardsteen en edelstaal. Ook de preekstoel en avondmaalstafel
werden vernieuwd.
In 2007 werden de ramen van nieuw glas-in-lood voorzien.
Eerste orgel
Over het orgelbezit van de Oostmunster- of Nieuwe Kerk voor de Reformatie in
1574 is weinig bekend. Vermoedelijk bouwde de Middelburgse orgelmaker Jan Roosse
een of meerdere orgels voor de Abdijkerken. Roosse, afkomstig uit Utrecht, had
zich door toedoen van de Middelburgse bisschop Niolaas de Castro, vestigde zich
in of na 1561 in Middelburg. Vermoedelijk bouwde hij in deze periode een orgel
voor de Nieuwe Kerk en
Koorkerk,
die echter geen lang leven beschoren waren. De instrumenten werden vermoedelijk bij de grote kerkbrand in januari 1668 totaal verwoest.
Tweede orgel
Met de verkoop
van de orgels van de
Westmonster- of Sint Maartenskerk en de
Noordmonster- of Sint Pieterskerk in 1576 had Middelburg geen orgels meer. Toen in
veel andere plaatsen in Nederland echter de orgels aan het einde van de 16e eeuw
weer in
gebruik werden genomen, besloot de magistraat van Middelburg dan ook een nieuw
orgel in de Abdijkerk te laten bouwen.
Het nieuwe orgel in de Nieuwe Kerk werd gebouwd tussen 1597 tot 1603 door Jan Roose en
nadat hij genoodzaakt was zich terug te trekken wegens blindheid, voltooid door Johan Morlett II
uit Arnhem. Mogelijk was het ontwerp van de
schrijnwerker Tieleman Geerbrant die de orgelkas realiseerde. Jan Pieterszn. Sweelinck heeft het instrument
gekeurd en en zijn oordeel was gunstig, gezien de vererening van f100,- voor
Morlett.
In 1601 werd het rugwerk uitgebreid met 3 registers, waaronder één
discantregister, waarbij de orgelkas door Tieleman Geertbrant werd verbreed en
een hemel boven het orgel werd aangebracht.
Het Roosse/Morlett-orgel werd in 1656 na beschadiging hersteld door Nicolaas van
Hagen voor omgerekend f2100,-. Het orgel werd na een keuring door Johannes van
Noord, organist van de Oude Kerk te Amsterdam, opnieuw in gebruik genomen.
Het binnenwerk van het Roosse-orgel werd volgens stadsrekeningen in de
jaren 1704/1708 vernieuwd door de orgelbouwer Jacob Cools, de luiken werden
beschilderd, de orgelkas werd verbreed, geschilderd en verguld en er werd nieuw snijwerk
aangebracht.
De dispositie van het voormalig Roosse-orgel (1603) vanaf vermoedelijk 1708: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 1712 is het orgel beschadigd bij het afbranden van de toren en de
Koorkerk na blikseminslag. Het instrument is
in 1713 hersteld
door orgelbouwer A. Duyschot.
In 1754 werden door de stadsorgelmaker Ludovicus de Backer enige werkzaamheden
uitgevoerd en n 1769 is het Roosse-orgel door Johannes van Overbeek met enkele
registers uitgebreid, waarbij de Middelburgse regent Daniël Rademacher optrad
als adviseur. Hierbij werd een Quint 3' op het hoofdwerk, een Quintadeen 8' en
Dulciaan 8' op het rugwerk geplaatst en een Bazuin 16' met windlade voor het
pedaal.
De dispositie van het voormalig Roosse-orgel (1603) vanaf 1769: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Omdat de Bazuin uit 1769 uit te dun orgelmetaal was
vervaardigd, werd deze in 1788 door J.P. Kunckel vernieuwd.
Door de stadsorgelmaker Frederik van der Weele werden in 1789 de beide klavieren
vernieuwd, gevolgd door reparaties in 1813 en 1829.
Vermoedelijk door de veranderde smaakopvattingen op het gebied van orgelbouw,
werd het Roosse/Morlett-orgel in 1861 gesloopt.
Foto situatie 1708-1861. Foto ©: Collectie J.J. Snijders
Derde orgel
Het oude Roosse-Morlett-orgel uit 1603 in de
Nieuwe Kerk te Middelburg, is in 1861 vervangen door een nieuw
instrument van W.H. Kam uit Rotterdam. Kam voorzag het orgel van 28 stemmen,
verdeeld over hoofdwerk, bovenwerk en pedaal.
De oorspronkelijke dispositie van het voormalige Kam-orgel (1861): |
|||||
Hoofdwerk |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Jan van ’t Kruys (1827-1895) werd in 1867 als organist van de Nieuwe Kerk benoemd.
Voordien was hij organist in Oudewater. Van 't Kruys zou 25 jaar lang,
tot het voorjaar van 1893, als organist het Kam-orgel bespelen.
Een sollicitatie naar de functie van organist van de Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem
na het overlijden van organist Johannes Gijsbertus Bastiaans (1812-1875) had geen resultaat;
een ander werd benoemd.
Van 't Kruys' zoon Marinus H. van 't Kruys (1861-1919) zou als 13-jarige zijn organistencarrière beginnen in Ritthem en via Broek in Waterland (1876) in 1877 in Den Haag een muziekopleiding volgen.
In 1881 werd hij organist en muziekleraar in Winterswijk en in 1884 organist van de Grote- of Sint Laurenskerk in Rotterdam. In 1897 werd hij directeur van diverse muziekgezelschappen in Groningen,
tot hij uit onvrede in 1905 zijn functies neerlegde. Hij publiceerde veel over orgelbouw en muziekstukken (onder andere voor orgel een koraalboek en studiemateriaal).
Vermoedelijk rond 1890 hebben diverse wijzigingen aan het Kam-orgel plaatsgevonden. Hierbij is op het hoofdwerk de
Gedekt 8' vervangen door een Salicionaal 8', de Quint 3' heeft plaats gemaakt
voor een Violoncel 8' en de
Echotrompet 8' is vervangen door een Basson Hobo 8'. Op het Bovenwerk heeft de
Baarpijp 8' plaats moeten maken voor een Voix Celeste 8'. Daarnaast is de
Quintadeen 16' op het pedaal veranderd in een Violoncel 16'. Mogelijk hebben deze wijzigingen omstreeks 1890 plaatsgevonden,
aangezien een verslag van een orgelconcert in de Middelburgsche Courant van 24 september 1891: "Heerlijk, nu eens statig, dan meer opgewekt,
ruischtten de toonen van het instrument, waaraan in den laatsten tijd belangrijke verbeteringen zijn aangebracht, door het kerkgebouw."
De dispositie van het voormalige Kam-orgel (1861) vanaf circa 1890: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Het Kam-orgel is bij het bombardement op Middelburg op vrijdagmiddag geheel 17 mei 1940 verloren gegaan.
Foto ©:
Collectie B. van Buitenen
Huidig orgel
Orgelbouwer Johannes
Duyschot bouwde in de jaren 1691-1693 een nieuw orgel voor de Oude Lutherse Kerk
in Amsterdam. Hierbij werd gebruik gemaakt van het pijpwerk van een nog ouder
orgel uit 1658 van de hand van Jan Norel. Bij de bouw van het orgel in 1691 vervaardigde Jan Albertsz.
Schut het oksaal en de orgelkas. De beeldhouwer Jasper Waageman leverde het
beeldhouwwerk voor het lampet onder het Rugwerk en vermoedelijk ook de andere
beeldengroepen van het orgel. In september 1692 was de orgelkas zover klaar dat
men kon beginnen met schilderen. Er werd besloten om de kas ‘in root en wit te
lacken’. Deze beschildering is thans helaas niet meer aanwezig. De orgelluiken
werden beschilderd door Philip Tideman, een Amsterdamse kunstschilder. Anderen,
waaronder Kluiver, noemen wel ene Hendrick Tiedeman als de schilder, maar zoals
een voetnoot in het boek "Orgelluiken, traditie en iconografie" staat opgemerkt:
"Het is uitgesloten dat een onbekende Hendrick Tiedeman deze
schilderingen van een hoge kwaliteit heeft vervaardigd." Het orgel
kreeg een plaats tegen de gevel aan de Singelzijde.
De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693): |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 1694 of 1695 plaatste Duyschot een Quintadeen 16' op het hoofdwerk, gevolgd door een Vox Humana 8' in 1699.
De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1699: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 1722 verbouwde Christian Müller het instrument en breidde de dispositie hierbij uit.
De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1699: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Aan het einde van de 18e eeuw voerde Johannes Strümphler werkzaamheden uit aan het orgel. Hij verving in 1786 de bas van de Tertiaan van Müller door een Gedekt 4' en vernieuwde de Mixtuur en Scherp. De Quintadeen 16' en Octaaf 4' van het hoofdwerk en de Octaaf 4' van het pedaal werden in 1799 door hem vernieuwd.
De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1799: |
|||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 1835 werden de luiken van het orgel verwijderd en in de consistorie van de
kerk opgeslagen. Deze zijn in 1848 weer bevestigd.
Door verandering van smaak raakte het orgel uit de mode en werd bij het 200
jarig bestaan van de Lutherse Kerk in 1884 vervangen door
een drieklaviers instrument van de firma Witte,
een jaar later in gebruik genomen.
Pogingen om het
oude Duyschot-orgel te verkopen hadden geen resultaat. Het Rijksmuseum ontfermde zich
over het instrument zodat het in bruikleen werd afgestaan en in het depot van het Rijksmuseum
werd geplaatst. Men zag echter helaas uitsluitend waarde in het meubelstuk,
zodat het pijpwerk verloren ging. Het orgelbalkon bleef in Amsterdam achter,
waarop het nieuwe Witte-orgel een plaats kreeg.
In 1954 schonk de
Lutherse Gemeente aan het Spui in Amsterdam de orgelkas aan de Hervormde
Gemeente te Middelburg. De firma van Leeuwen uit Leiderdorp bouwde een geheel
nieuw binnenwerk in deze kas. Hierbij moest het pedaalpijpwerk wegens de geringe
ruimte een plaats krijgen in een nis in de muur rechts naast het instrument.
Alsof het al niet genoeg was dat in 1884 het binnenwerk verloren was gegaan,
werden nu ook nog eens de frontpijpen vervangen en de originele en zeldzame
verflaag van de orgelkas. De Ruispijp van het pedaal werd VI sterk, ondanks dat
het register opschrift twee koren minder vermeldde.
De oorspronkelijke dispositie van het Van Leeuwen-orgel (1954, in kas uit 1693): |
|||||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In de loop van 1996 besloot de
kerkenraad van de Nieuwe Kerk tot renovatie en herinrichting van het gebouw.
Gelijk nam men de gelegenheid te baat om de bestaande inrichting te wijzigen. De
in het atelier van Joop van Litsenburg in Amsterdam gerestaureerde orgelluiken
kregen hun oorspronkelijke glans weer terug door een grondige restauratie. De
luiken van het hoofdwerk zijn hierbij op een nieuw kunststof frame gespannen
door de firma Van de Brink Stompwijk. Ook de kas glimt als vanouds door het
poetsen van het houtwerk; een lastig karwij omdat in de loop der eeuwen veel aan
de kas geprutst is met verschillende hout- en laksoorten. Poetswerk, verguldsel
van het beeldhouwwerk en luikenrestauratie kostten bij elkaar ongeveer
f.230.000,-
Tussen januari en september 2004 voerde de
firma Flentrop Orgelbouw uit Zaandam onder advies van Prof. dr. Albert Clement een
grote onderhoudsbeurt aan het instrument uit.
Het orgel is schoongemaakt, de balg van het rugpositief is hersteld, evenals de
bediening van de luiken. Ook werden de windladen van normale slepen voorzien, in
plaats van de voormalige VEKA-sleepladen van Van Leeuwen. De aantrekpunten van
de ventielen werden verplaatst en de mechanieken opnieuw afgeregeld. Enkele vulstemmen
werden opgeschoven en de
tongwerken aangepast en geherintoneerd. Bij deze opschuivingen veranderde de Trompet 4' van
het bovenwerk in een Schalmey 8'. De Ruispijp VI kreeg een correct
registerplaatje. De ingebruikname van het instrument vond plaats op 28
augustus 2004.
De dispositie van het Van Leeuwen-orgel (1954, in kas uit 1693) vanaf 2004: |
|||||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 2005 werd het orgel met een generale stemming voltooid.
Situatie 1693-1884 te Amsterdam, Oude
Lutherse Kerk. Situatie 1884-1954 te Amsterdam, Rijksmuseum Situatie 1884-1954 te Amsterdam, Rijksmuseum
Foto ©: Orgels in Noord-Holland Foto ©: Collectie P. Bron Foto ©: Orgels in Noord-Holland.
Situatie 1954-1998. Foto ©: Collectie P. Bron
Zie pagina Discografie
Voormalig koororgel
De Amsterdamse orgelbouwers
Fonteyn & Gaal bouwden in de jaren '60 van de vorige eeuw een eenklaviers orgel
dat in
1969 in de Gereformeerde kerk "De Kern" te Spijkenisse werd geplaatst. Het
koororgel is één van de eerste instrumenten wat Fonteijn & Gaal bouwde met mechanische tractuur en zonder open pijpopstelling.
De dispositie van het Fonteijn & Gaal-orgel (voor 1969): |
||||
Manuaal: |
|
Pedaal: |
|
|
Overige gegevens: |
|
|
|
|
In 1989 is dit instrument aangekocht door de
Hervormde Gemeente van de Nieuwe Kerk te Middelburg.
Anno 2019 is het orgel niet meer in de kerk aanwezig. Het is verkocht aan de kerk van Arry, een dorp ten zuiden van Metz in Frankrijk.
Huidig koororgel
Nadat het oude Dekker-orgel van de (voormalige tweede) Hofpleinkerk
in 1979 werd gesloopt, besloot men in de Hofpleinkerk een nieuw instrument te laten
bouwen door S.F.
Blank te Herwijnen onder advies van Arie Karreman uit Middelburg. Het instrument kreeg 14 stemmen, verdeeld over hoofdwerk, borstwerk en
pedaal. In de zes jaar voordat het orgel klaar was, heeft men zich
moeten behelpen met een elektronicum. Het touwwerk voor het Borstwerk is
evenals het kunstwerk achter de preekstoel vervaardigd door A. Ruimschotel uit
Middelburg. Op 1 maart 1985 werd het huidige Blank-orgel in gebruik genomen.
De oorspronkelijke dispositie van het Blank-orgel (1985): |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Borstwerk: |
|
Pedaal: |
| |
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 1993 vond een totale herintonatie door Van Rossum plaas waarbij tevens de oorspronkelijke Werckmeister II temperatuur werd gewijzigd in Kirnberger III. Ook werd het instrument uitgebreid met een Quint 3' op het Hoofdwerk waarvoor bij de bouw al ruimte was gereserveerd op de windlade. Adviseur hierbij was Kees van Eersel uit Goes. Het Blank-orgel werd op 31 januari 1993 opnieuw in gebruik genomen.
De dispositie van het Blank-orgel (1985) vanaf 1993: |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Borstwerk: |
|
Pedaal: |
| |
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Het instrument was in de navolgende jaren in
onderhoud bij firma Van Rossum, die het werk van de firma Blank voortzette.
Eind 2019 is het orgel, sinds de kerk niet meer voor erediensten in gebruik is, als koororgel in de Nieuwe Kerk geplaatst door Orgelbouw A. Nijsse & Zn.
Situatie tot 2009 (links) en van 2009 tot 2019 (rechts) in de Hofpleinkerk
Situatie sinds 2020. © R. van der Kluit.
Gerelateerde nieuwsberichten
2009/08/21: Nieuwe composities Margreeth de Jong
Geraadpleegde literatuur
Bruin, M.P. (1980)
"Het hart dier wereld: de abdij en abdijkerken van Middelburg' in
'Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken, nr. 5 mei 1980
Dijk,, R.
van (2005)
'Orgelbouwnieuws' in
De ORGELkrant 2005/03 maart
Eck, T. van, Jongepier, J. van, Nieuwkoop, H. van (1997)
Het historische orgel in Nederland, deel I (1479-1725)
Rotterdam, Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, 1997
Holten tot Echten, G.S. Van
(1993)
'De west- en noordgevel van de Nieuwe Kerk te Middelburg vernieuwd in
het begin der 20ste eeuw' in 'Bulletin Stichting Oude Zeeuse Kerken, nr
31 september 1993
Jongepier, J., Nieuwkoop, H. van, Post, W. (1996)
Orgels in Noord-Holland
Schoorl, uitgeverij Pirola, 1996
Kluiver, J.H. (1974)
Historische Orgels in Zeeland, deel II Walcheren
Middelburg, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 1974
Kluiver, J.H. (?)
'Het orgel in de Grote- of Maria Magdalenakerk te Goes', Doctoraalscriptie Bouwkunde/Orgelkunde door J.H. Kluiver
Niet uitgegeven - Zeeuws Archief
Unger, W.S. (1943)
De Monumenten van Middelburg
Maastricht, uitgeverij Leiter-Nypels (1943)
Zanten, M.M. van (1999)
Orgelluiken: traditie en iconografie. De Nederlandse beschilderde
orgelluiken in Europees perspectief
Zutphen, Walburg Pers
Met dank aan
P. Bron
B. van Buitenen
A.C. Clement
J. Jongepier
R. Koole
J.J. Snijders