Middelburg, Nieuwe Kerk
Protestantse Kerk in Nederland - Groenmarkt 5

- Orgeloverzicht - Andere orgels in Middelburg -

Kerkgebouw
In de Middeleeuwen waren er in Middelburg drie kerken: de Westmonster- of St. Maartenskerk, de Noordmonster- of St. Pieterskerk en de Oostmunster- of St. Nicolaaskerk (huidige Abdijkerk of Nieuwe kerk).
De Nieuwe kerk of Oostmunsterkerk maakt deel uit van de Abdijgebouwen. Het oorspronkelijk aan Maria gewijde klooster (de latere abdij) te Middelburg werd in de elfde of het begin van de twaalfde eeuw gesticht, mogelijk in 1122.
Een kloosterkapel is de oorsprong geweest van de beide Abdijkerken. In de tweede kwart van de 13e eeuw werd deze kapel vervangen door een Romaanse kerk die in 1266 ook parochiekerk werd. In de loop van de 14e en 15e eeuw is deze oudste abdijkerk vergroot en veranderd met als resultaat dat uit één kerk twee kerken zijn gegroeid. Het koor werd namelijk uitgebreid en de
Koorkerk werd bestemd voor de kloosterlingen, het schip van de oude kerk werd een twee hallenkerk, de zogenaamde Nieuwe Kerk (of Oostmunsterkerk), bestemd voor de parochianen. De Nieuwe Kerk was aan St. Nicolaas gewijd en ongeveer 21 meter breed.
Na grote schade door beeldenstorm, gevolgd door de grote brand van januari 1568 werd op 9 december 1570 de herbouw aanbesteed. Na de overgang van Middelburg in handen van Prins van Oranje werd de kerk in februari 1574 toegewezen aan de Hervormden. In de daaropvolgende jaren werd zij verder opgebouwd en in 1585 werd voor het eerst de naam Nieuwe Kerk gebruikt (daarvoor werd gesproken over Oostmunster- of Oude Kerk).
In de 19e eeuw werd het abdijcomplex sterk verwaarloosd. In 1846 liet architect G.H. Grauss het interieur van de Nieuwe Kerk veranderingen ondergaan 'erger dan brand en beeldenstorm'. Uiterlijk werd de gevel aan de Groenmarktzijde van een neogotische voorbouw voorzien. Omstreeks 1905 werd deze voorbouw verwijderd, maar tot herstel van het interieur is men tot 1940 niet gekomen.
Bij het stadsbombardement van vrijdagmiddag 17 mei 1940 is de Nieuwe Kerk met het abdijcomplex geheel vernield.
De restauratie werd weliswaar spoedig ter hand genomen, maar heeft bijna 25 jaar geduurd. Als bouwmeesters van de restauratie waren prof. ir. J.F. Berghoef en ir. H. de Lussanet de la Sabloniere aangesteld. Het herstel van de gebouwen en interieur is bijzonder goed uitgevoerd.
In de loop van 1996 besloot de kerkenraad van de Nieuwe Kerk tot renovatie en herinrichting van het gebouw. Gelijk nam men de gelegenheid te baat om de bestaande inrichting te wijzigen. Eindelijk waren in 1998 de benodigde vergunningen en toestemmingen verkregen en zo verdwenen de oude kerkbanken en preekstoel. Zij maakten plaats voor stoelen van hardsteen en edelstaal. Ook de preekstoel en avondmaalstafel werden vernieuwd.
In 2007 werden de ramen van nieuw glas-in-lood voorzien.

Eerste orgel
Over het orgelbezit van de Oostmunster- of Nieuwe Kerk voor de Reformatie in 1574 is weinig bekend. Vermoedelijk bouwde de Middelburgse orgelmaker Jan Roosse een of meerdere orgels voor de Abdijkerken. Roosse, afkomstig uit Utrecht, had zich door toedoen van de Middelburgse bisschop Niolaas de Castro, vestigde zich in of na 1561 in Middelburg. Vermoedelijk bouwde hij in deze periode een orgel voor de Nieuwe Kerk en
Koorkerk, die echter geen lang leven beschoren waren. De instrumenten werden vermoedelijk bij de grote kerkbrand in januari 1668 totaal verwoest.

Tweede orgel
Met de verkoop van de orgels van de Westmonster- of Sint Maartenskerk en de Noordmonster- of Sint Pieterskerk in 1576 had Middelburg geen orgels meer. Toen in veel andere plaatsen in Nederland echter de orgels aan het einde van de 16e eeuw weer in gebruik werden genomen, besloot de magistraat van Middelburg dan ook een nieuw orgel in de Abdijkerk te laten bouwen.
Het nieuwe orgel in de Nieuwe Kerk werd gebouwd tussen 1597 tot 1603 door Jan Roose en nadat hij genoodzaakt was zich terug te trekken wegens blindheid, voltooid door Johan Morlett II uit Arnhem. Mogelijk was het ontwerp van de schrijnwerker Tieleman Geerbrant die de orgelkas realiseerde. Jan Pieterszn. Sweelinck heeft het instrument gekeurd en en zijn oordeel was gunstig, gezien de vererening van f100,- voor Morlett.
In 1601 werd het rugwerk uitgebreid met 3 registers, waaronder één discantregister, waarbij de orgelkas door Tieleman Geertbrant werd verbreed en een hemel boven het orgel werd aangebracht.
Het Roosse/Morlett-orgel werd in 1656 na beschadiging hersteld door Nicolaas van Hagen voor omgerekend f2100,-. Het orgel werd na een keuring door Johannes van Noord, organist van de Oude Kerk te Amsterdam, opnieuw in gebruik genomen.
Het binnenwerk van het Roosse-orgel  werd volgens stadsrekeningen in de jaren 1704/1708 vernieuwd door de orgelbouwer Jacob Cools, de luiken werden beschilderd, de orgelkas werd verbreed, geschilderd en verguld en er werd nieuw snijwerk aangebracht.

De dispositie van het voormalig Roosse-orgel (1603) vanaf vermoedelijk 1708:

Hoofdwerk
Prestant
Holpijp
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Octaaf
Mixtuur basc./disc.
Cornet disc.
Scherp basc./disc.
Vox humana
Trompet basc./disc.


8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
IV-VII sterk
VI sterk
IV-VII sterk
8 voet
8 voet

Rugwerk:
Holpijp
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quint
Mixtuur
Sesquialter disc.


8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
1 1/3 voet
IV sterk
III sterk

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Trompet


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant op het Hoofdwerk
Tremulant op het Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c'''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = 44? Hz
Tractuur: ?

In 1712 is het orgel beschadigd bij het afbranden van de toren en de Koorkerk na blikseminslag. Het instrument is  in 1713 hersteld door orgelbouwer A. Duyschot.
In 1754 werden door de stadsorgelmaker Ludovicus de Backer enige werkzaamheden uitgevoerd en n 1769 is het Roosse-orgel door Johannes van Overbeek met enkele registers uitgebreid, waarbij de Middelburgse regent Daniël Rademacher optrad als adviseur. Hierbij werd een Quint 3' op het hoofdwerk, een Quintadeen 8' en Dulciaan 8' op het rugwerk geplaatst en een Bazuin 16' met windlade voor het pedaal.

De dispositie van het voormalig Roosse-orgel (1603) vanaf 1769:

Hoofdwerk
Prestant
Holpijp
Quintadeen
Octaaf
Fluit
Quint
Octaaf
Mixtuur basc./disc.
Cornet disc.
Scherp basc./disc.
Vox humana
Trompet basc./disc.


8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
IV-VII sterk
VI sterk
IV-VII sterk
8 voet
8 voet

Rugwerk:
Holpijp
Quintadeen
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quint
Mixtuur
Sesquialter disc.
Dulciaan


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
1 1/3 voet
IV sterk
III sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Quintadeen
Octaaf
Bazuin
Trompet


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant op het Hoofdwerk
Tremulant op het Rugwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c'''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = 44? Hz
Tractuur: ?

Omdat de Bazuin uit 1769 uit te dun orgelmetaal was vervaardigd, werd deze in 1788 door J.P. Kunckel vernieuwd.
Door de stadsorgelmaker Frederik van der Weele werden in 1789 de beide klavieren vernieuwd, gevolgd door reparaties in 1813 en 1829.
Vermoedelijk door de veranderde smaakopvattingen op het gebied van orgelbouw, werd het Roosse/Morlett-orgel in 1861 gesloopt.


Foto situatie 1708-1861. Foto ©: Collectie J.J. Snijders

Derde orgel
Het oude Roosse-Morlett-orgel uit 1603 in de Nieuwe Kerk te Middelburg, is in 1861 vervangen door een nieuw instrument van W.H. Kam uit Rotterdam. Kam voorzag het orgel van 28 stemmen, verdeeld over hoofdwerk, bovenwerk en pedaal.

De oorspronkelijke dispositie van het voormalige Kam-orgel (1861):

Hoofdwerk
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Gedekt
Octaaf
Fluit
Quint
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Fagot
Trompet
Echotrompet


16 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet
III-IV sterk
VI sterk
16 voet
8 voet
8 voet

Bovenwerk:
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Viola di Gamba
Roerfluit
Salicet
Woudfluit
Vox Humana


8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
8 voet

Pedaal:
Prestant
Subbas
Octaaf
Quintadeen
Octaaf
Bazuin
Trombone


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f''
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

Jan van ’t Kruys (1827-1895) werd in 1867 als organist van de Nieuwe Kerk benoemd. Voordien was hij organist in Oudewater. Van 't Kruys zou 25 jaar lang, tot het voorjaar van 1893, als organist het Kam-orgel bespelen. Een sollicitatie naar de functie van organist van de Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem na het overlijden van organist Johannes Gijsbertus Bastiaans (1812-1875) had geen resultaat; een ander werd benoemd.
Van 't Kruys' zoon Marinus H. van 't Kruys (1861-1919) zou als 13-jarige zijn organistencarrière beginnen in Ritthem en via Broek in Waterland (1876) in 1877 in Den Haag een muziekopleiding volgen. In 1881 werd hij organist en muziekleraar in Winterswijk en in 1884 organist van de Grote- of Sint Laurenskerk in Rotterdam. In 1897 werd hij directeur van diverse muziekgezelschappen in Groningen, tot hij uit onvrede in 1905 zijn functies neerlegde. Hij publiceerde veel over orgelbouw en muziekstukken (onder andere voor orgel een koraalboek en studiemateriaal).
Vermoedelijk rond 1890 hebben diverse wijzigingen aan het Kam-orgel plaatsgevonden. Hierbij is op het hoofdwerk de Gedekt 8' vervangen door een Salicionaal 8', de Quint 3' heeft plaats gemaakt voor een Violoncel 8' en de Echotrompet 8' is vervangen door een Basson Hobo 8'. Op het Bovenwerk heeft de Baarpijp 8' plaats moeten maken voor een Voix Celeste 8'. Daarnaast is de Quintadeen 16' op het pedaal veranderd in een Violoncel 16'. Mogelijk hebben deze wijzigingen omstreeks 1890 plaatsgevonden, aangezien een verslag van een orgelconcert in de Middelburgsche Courant van 24 september 1891: "Heerlijk, nu eens statig, dan meer opgewekt, ruischtten de toonen van het instrument, waaraan in den laatsten tijd belangrijke verbeteringen zijn aangebracht, door het kerkgebouw."

De dispositie van het voormalige Kam-orgel (1861) vanaf circa 1890:

Hoofdwerk
Bourdon
Prestant
Roerfluit
Salicionaal
Violoncel
Octaaf
Fluit
Octaaf
Mixtuur
Cornet disc.
Fagot
Trompet
Basson-Hobo


16 voet
8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
III-IV sterk
VI sterk
16 voet
8 voet
8 voet

Bovenwerk:
Prestant
Holpijp
Voix Celeste
Viola di Gamba
Roerfluit
Salicet
Woudfluit
Vox Humana


8 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
8 voet

Pedaal:
Prestant
Subbas
Violoncel
Octaaf
Octaaf
Bazuin
Trombone


16 voet
16 voet
16 voet
8 voet
4 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f''
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Tractuur: mechanische sleepladen
Toonhoogte: a’ = 440 Hz

Het Kam-orgel is bij het bombardement op Middelburg op vrijdagmiddag geheel 17 mei 1940 verloren gegaan.


Foto ©: Collectie B. van Buitenen

Huidig orgel
Orgelbouwer Johannes Duyschot bouwde in de jaren 1691-1693 een nieuw orgel voor de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam. Hierbij werd gebruik gemaakt van het pijpwerk van een nog ouder orgel uit 1658 van de hand van Jan Norel. Bij de bouw van het orgel in 1691 vervaardigde Jan Albertsz. Schut het oksaal en de orgelkas. De beeldhouwer Jasper Waageman leverde het beeldhouwwerk voor het lampet onder het Rugwerk en vermoedelijk ook de andere beeldengroepen van het orgel. In september 1692 was de orgelkas zover klaar dat men kon beginnen met schilderen. Er werd besloten om de kas ‘in root en wit te lacken’. Deze beschildering is thans helaas niet meer aanwezig. De orgelluiken werden beschilderd door Philip Tideman, een Amsterdamse kunstschilder. Anderen, waaronder Kluiver, noemen wel ene Hendrick Tiedeman als de schilder, maar zoals een voetnoot in het boek "Orgelluiken, traditie en iconografie" staat opgemerkt: "Het is uitgesloten dat een onbekende Hendrick Tiedeman deze schilderingen van een hoge kwaliteit heeft vervaardigd."  Het orgel kreeg een plaats tegen de gevel aan de Singelzijde.

De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693):

Hoofdwerk
Prestant
Holpijp
Octaaf
Quint
Superoctaaf
Mixtuur basc./disc.
Cornet disc.
Trompet basc./disc.


8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
VI-VIII sterk
IV sterk
8 voet

Rugwerk:
Quintadeen
Holpijp
Prestant
Fluit
Superoctaaf
Sifflet
Sesquialter basc./disc.
Scherp basc./disc.
Trompet disc.


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
1 voet
II sterk
III-IV sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Octaaf
Trompet - transmissie


16 voet
8 voet
4 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = ?

Tractuur: mechanische sleepladen

In 1694 of 1695 plaatste Duyschot een Quintadeen 16' op het hoofdwerk, gevolgd door een Vox Humana 8' in 1699.

De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1699:

Hoofdwerk
Quintadeen
Prestant
Holpijp
Octaaf
Quint
Superoctaaf
Mixtuur basc./disc.
Trompet basc./disc.
Vox Humana


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
VI-VIII sterk
8 voet
8 voet

Rugwerk:
Quintadeen
Holpijp
Prestant
Fluit
Superoctaaf
Sifflet
Sesquialter basc./disc.
Scherp basc./disc.
Trompet disc.


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
1 voet
II sterk
III-IV sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Octaaf
Trompet - transmissie


16 voet
8 voet
4 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = ?

Tractuur: mechanische sleepladen

In 1722 verbouwde Christian Müller het instrument en breidde de dispositie hierbij uit.

De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1699:

Hoofdwerk
Prestant disc.
Quintadeen
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Octaaf
Quint
Superoctaaf
Woudfluit
Mixtuur
Scherp
Cornet disc.
Trompet basc./disc.
Vox Humana


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
2 voet
IV-VIII sterk
IV-V sterk
IV sterk
8 voet
8 voet

Rugwerk:
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quint
Octaaf
Tertiaan
Mixtuur
Scherp basc./disc.
Sesquialter basc./disc.

Trompet


8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet

IV-VI sterk
IV sterk
IV sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Octaaf
Mixtuur
Scherp
Bazuin
Fagot
Trompet


16 voet
8 voet
4 voet
IV sterk

16 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = ?

Tractuur: mechanische sleepladen

Aan het einde van de 18e eeuw voerde Johannes Strümphler werkzaamheden uit aan het orgel. Hij verving in 1786 de bas van de Tertiaan van Müller door een Gedekt 4' en vernieuwde de Mixtuur en Scherp.  De Quintadeen 16' en Octaaf 4' van het hoofdwerk en de Octaaf 4' van het pedaal werden in 1799 door hem vernieuwd.

De oorspronkelijke dispositie van het Duyschot-orgel (1693) vanaf 1799:

Hoofdwerk
Prestant disc.
Quintadeen
Prestant
Holpijp
Baarpijp
Octaaf
Quint
Superoctaaf
Woudfluit
Mixtuur
Scherp
Cornet disc.
Trompet basc./disc.
Vox Humana


16 voet
16 voet
8 voet
8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
2 voet
IV-VIII sterk
IV-V sterk
IV sterk
8 voet
8 voet

Rugwerk:
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Gedekt
Quint
Octaaf
Tertiaan disc.
Mixtuur
Scherp basc./disc.
Sesquialter basc./disc.

Trompet


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
3 voet
2 voet

IV-VI sterk
IV sterk
IV sterk
8 voet

Pedaal:
Bourdon
Prestant
Octaaf
Mixtuur
Scherp
Bazuin
Fagot
Trompet


16 voet
8 voet
4 voet
IV sterk

16 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-c''
Pedaalomvang: C-c’
Stemming: ?
Toonhoogte: a’ = ?

Tractuur: mechanische sleepladen

In 1835 werden de luiken van het orgel verwijderd en in de consistorie van de kerk opgeslagen. Deze zijn in 1848 weer bevestigd.
Door verandering van smaak raakte het orgel uit de mode en werd bij het 200 jarig bestaan van de Lutherse Kerk in 1884 vervangen door een drieklaviers instrument van de firma Witte, een jaar later in gebruik genomen. Pogingen om het oude Duyschot-orgel te verkopen hadden geen resultaat. Het Rijksmuseum ontfermde zich over het instrument zodat het in bruikleen werd afgestaan en in het depot van het Rijksmuseum werd geplaatst. Men zag echter helaas uitsluitend waarde in het meubelstuk, zodat het pijpwerk verloren ging. Het orgelbalkon bleef in Amsterdam achter, waarop het nieuwe Witte-orgel een plaats kreeg.
In 1954 schonk de Lutherse Gemeente aan het Spui in Amsterdam de orgelkas aan de Hervormde Gemeente te Middelburg. De firma van Leeuwen uit Leiderdorp bouwde een geheel nieuw binnenwerk in deze kas. Hierbij moest het pedaalpijpwerk wegens de geringe ruimte een plaats krijgen in een nis in de muur rechts naast het instrument. Alsof het al niet genoeg was dat in 1884 het binnenwerk verloren was gegaan, werden nu ook nog eens de frontpijpen vervangen en de originele en zeldzame verflaag van de orgelkas. De Ruispijp van het pedaal werd VI sterk, ondanks dat het register opschrift twee koren minder vermeldde.

De oorspronkelijke dispositie van het Van Leeuwen-orgel (1954, in kas uit 1693):

Hoofdwerk
Quintadeen
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Nachthoorn
Spitsquint
Octaaf
Mixtuur
Cimbel
Trompet
Trompet
Klaroen  


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 2/3 voet
2 voet
V-VIII sterk
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet

Rugwerk:
Holpijp
Quintadeen
Prestant
Speelfluit
Octaaf
Gemshoorn
Quint
Scherp
Sesquialter
Dulciaan


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
2 voet
1 1/3 voet
III-VI sterk
III sterk
8 voet

Bovenwerk:
Baarpijp
Spitsgamba
Fluit
Roerquint
Vlakfluit
Sifflet
Tertscimbel
Trompet
Vox Humana
Trompet


8 voet
8 voet
4 voet
2 2/3 voet
2 voet
1 voet
III sterk
8 voet
8 voet
4 voet

Pedaal:
Prestant
Octaaf
Octaaf
Ruispijp
Bazuin
Trompet
Cornet
Zink


16 voet
8 voet
4 voet
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Koppel Pedaal-Rugwerk
Koppel Pedaal-Rugwerk
Tremulant op het Rugwerk
Tremulant op het Bovenwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-g''
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

In de loop van 1996 besloot de kerkenraad van de Nieuwe Kerk tot renovatie en herinrichting van het gebouw. Gelijk nam men de gelegenheid te baat om de bestaande inrichting te wijzigen. De in het atelier van Joop van Litsenburg in Amsterdam gerestaureerde orgelluiken kregen hun oorspronkelijke glans weer terug door een grondige restauratie. De luiken van het hoofdwerk zijn hierbij op een nieuw kunststof frame gespannen door de firma Van de Brink Stompwijk. Ook de kas glimt als vanouds door het poetsen van het houtwerk; een lastig karwij omdat in de loop der eeuwen veel aan de kas geprutst is met verschillende hout- en laksoorten. Poetswerk, verguldsel van het beeldhouwwerk en luikenrestauratie kostten bij elkaar ongeveer f.230.000,-
Tussen januari en september 2004 voerde de firma Flentrop Orgelbouw uit Zaandam onder advies van Prof. dr. Albert Clement een grote onderhoudsbeurt aan het instrument uit.
Het orgel is schoongemaakt, de balg van het rugpositief is hersteld, evenals de bediening van de luiken. Ook werden de windladen van normale slepen voorzien, in plaats van de voormalige VEKA-sleepladen van Van Leeuwen. De aantrekpunten van de ventielen werden verplaatst en de mechanieken opnieuw afgeregeld. Enkele vulstemmen werden opgeschoven en de tongwerken aangepast en geherintoneerd. Bij deze opschuivingen veranderde de Trompet 4' van het bovenwerk in een Schalmey 8'. De Ruispijp VI kreeg een correct registerplaatje. De ingebruikname van het instrument vond plaats op 28 augustus 2004.

De dispositie van het Van Leeuwen-orgel (1954, in kas uit 1693) vanaf 2004:

Hoofdwerk
Quintadeen
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Nachthoorn
Spitsquint
Octaaf
Mixtuur
Cimbel
Trompet
Trompet
Klaroen  


16 voet
8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 2/3 voet
2 voet
V-VIII sterk
IV sterk
16 voet
8 voet
4 voet

Rugwerk:
Holpijp
Quintadeen
Prestant
Speelfluit
Octaaf
Gemshoorn
Quint
Scherp
Sesquialter
Dulciaan


8 voet
8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
2 voet
1 1/3 voet
III-VI sterk
III sterk
8 voet

Bovenwerk:
Baarpijp
Spitsgamba
Fluit
Roerquint
Vlakfluit
Sifflet
Tertscimbel
Trompet
Vox Humana
Schalmey


8 voet
8 voet
4 voet
2 2/3 voet
2 voet
1 voet
III sterk
8 voet
8 voet
8 voet

Pedaal:
Prestant
Octaaf
Octaaf
Ruispijp
Bazuin
Trompet
Cornet
Zink


16 voet
8 voet
4 voet
VI sterk
16 voet
8 voet
4 voet
2 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Rugwerk
Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Koppel Pedaal-Rugwerk
Koppel Pedaal-Rugwerk
Tremulant op het Rugwerk
Tremulant op het Bovenwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-g''
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: evenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

In 2005 werd het orgel met een generale stemming voltooid.


Situatie 1693-1884 te Amsterdam, Oude Lutherse Kerk.                                                               Situatie 1884-1954 te Amsterdam, Rijksmuseum Situatie 1884-1954 te Amsterdam, Rijksmuseum
Foto ©: Orgels in Noord-Holland                                                                                                        Foto ©: Collectie P. Bron                                            Foto ©: Orgels in Noord-Holland.    


Situatie 1954-1998. Foto ©: Collectie P. Bron

Zie pagina Discografie

Voormalig koororgel
De Amsterdamse orgelbouwers Fonteyn & Gaal bouwden in de jaren '60 van de vorige eeuw een eenklaviers orgel dat in 1969 in de Gereformeerde kerk "De Kern" te Spijkenisse werd geplaatst. Het koororgel is één van de eerste instrumenten wat Fonteijn & Gaal bouwde met mechanische tractuur en zonder open pijpopstelling.

De dispositie van het Fonteijn & Gaal-orgel (voor 1969):

Manuaal:
Gedekt basc./disc.
Prestant
Roerfluit basc./disc.
Gemshoorn basc.
Mixtuur disc.


8 voet
4 voet
4 voet
2 voet
III sterk

Pedaal:
Aangehangen

 

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-g''
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: Eevenredig zwevend
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

 

 

 

 

In 1989 is dit instrument aangekocht door de Hervormde Gemeente van de Nieuwe Kerk te Middelburg.
Anno 2019 is het orgel niet meer in de kerk aanwezig. Het is verkocht aan de kerk van Arry, een dorp ten zuiden van Metz in Frankrijk.

 

Huidig koororgel
Nadat het oude Dekker-orgel van de (voormalige tweede) Hofpleinkerk in 1979 werd gesloopt, besloot men in de Hofpleinkerk een nieuw instrument te laten bouwen door S.F. Blank te Herwijnen onder advies van Arie Karreman uit Middelburg. Het instrument kreeg 14 stemmen, verdeeld over hoofdwerk, borstwerk en pedaal. In de zes  jaar voordat het orgel klaar was, heeft men zich moeten behelpen met een elektronicum. Het touwwerk voor het Borstwerk is evenals het kunstwerk achter de preekstoel vervaardigd door A. Ruimschotel uit Middelburg. Op 1 maart 1985 werd het huidige Blank-orgel in gebruik genomen.

De oorspronkelijke dispositie van het Blank-orgel (1985):

Hoofdwerk:
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Octaaf
Mixtuur
Trompet basc./disc.


8 voet
8 voet
4 voet
2 voet
IV-V sterk
8 voet

Borstwerk:
Holpijp
Fluit
Quintfluit
Woudfluit
Terts


8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 3/5 voet

Pedaal:
Bourdon
Fagot
Trompet -
transmissie

|
16 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Borstwerk basc./disc.
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant op het Borstwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: werckmeister III
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

In 1993 vond een totale herintonatie door Van Rossum plaas waarbij tevens de oorspronkelijke Werckmeister II temperatuur werd gewijzigd in Kirnberger III. Ook werd het instrument uitgebreid met een Quint 3' op het Hoofdwerk waarvoor bij de bouw al ruimte was gereserveerd op de windlade. Adviseur hierbij was Kees van Eersel uit Goes. Het Blank-orgel werd op 31 januari 1993 opnieuw in gebruik genomen.

De dispositie van het Blank-orgel (1985) vanaf 1993:

Hoofdwerk:
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Quint
Octaaf
Mixtuur
Trompet basc./disc.


8 voet
8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
IV-V sterk
8 voet

Borstwerk:
Holpijp
Fluit
Quintfluit
Woudfluit
Terts


8 voet
4 voet
3 voet
2 voet
1 3/5 voet

Pedaal:
Bourdon
Fagot
Trompet -
transmissie

|
16 voet
16 voet
8 voet

Werktuiglijke registers:
Koppel Hoofdwerk-Borstwerk basc./disc.
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant op het Borstwerk

 

Overige gegevens:
Manuaalomvang: C-f’’’
Pedaalomvang: C-f’
Stemming: kirnberger III
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Tractuur: mechanische sleepladen

Het instrument was in de navolgende jaren in onderhoud bij firma Van Rossum, die het werk van de firma Blank voortzette.
Eind 2019 is het orgel, sinds de kerk niet meer voor erediensten in gebruik is, als koororgel in de Nieuwe Kerk geplaatst door Orgelbouw A. Nijsse & Zn.


Situatie tot 2009 (links) en van 2009 tot 2019 (rechts) in de Hofpleinkerk




Situatie sinds 2020. © R. van der Kluit.

 

 

Gerelateerde nieuwsberichten

2009/08/21: Nieuwe composities Margreeth de Jong

 

Geraadpleegde literatuur

Bruin, M.P. (1980)
"Het hart dier wereld: de abdij en abdijkerken van Middelburg' in 'Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken, nr. 5 mei 1980

Dijk,, R. van (2005)
'Orgelbouwnieuws' in
De ORGELkrant 2005/03 maart

Eck, T. van, Jongepier, J. van, Nieuwkoop, H. van (1997)
Het historische orgel in Nederland, deel I (1479-1725)
Rotterdam, Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, 1997

Holten tot Echten, G.S. Van (1993)
'De west- en noordgevel van de Nieuwe Kerk te Middelburg vernieuwd in het begin der 20ste eeuw' in 'Bulletin Stichting Oude Zeeuse Kerken, nr 31 september 1993

Jongepier, J., Nieuwkoop, H. van, Post, W. (1996)
Orgels in Noord-Holland
Schoorl, uitgeverij Pirola, 1996

Kluiver, J.H. (1974)
Historische Orgels in Zeeland, deel II Walcheren
Middelburg, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1974

Kluiver, J.H. (?)
'Het orgel in de Grote- of Maria Magdalenakerk te Goes', Doctoraalscriptie Bouwkunde/Orgelkunde door J.H. Kluiver
Niet uitgegeven - Zeeuws Archief

Unger, W.S. (1943)
De Monumenten van Middelburg
Maastricht, uitgeverij Leiter-Nypels (1943)

Zanten, M.M. van (1999)
Orgelluiken: traditie en iconografie. De Nederlandse beschilderde orgelluiken in Europees perspectief
Zutphen, Walburg Pers



 

Met dank aan

P. Bron

B. van Buitenen

A.C. Clement

J. Jongepier

R. Koole

J.J. Snijders

 

- Terug naar de top van deze pagina -