Middelburg,
(voormalige) Oostkerk
Protestantse Kerk in Nederland - Oostkerkplein
- Orgeloverzicht - Andere orgels in Middelburg -
Kerkgebouw
In de loop van de 17e eeuw groeide de stad
Middelburg snel zodat werd besloten tot bouw van een nieuwe kerk. Tussen 1647 en 1667 verrees de achthoekige Oostkerk
nadat er geld ingezameld was door middel van extra belasting op de bier en wijn
te heffen.
Het oorspronkelijke ontwerp was afkomstig van stadsfabriekmeester
Bartholomeüs Drijfhout die samenwerkte met Pieter Post. Toen in 1649 Drijfhout
kwam te overlijden waren de fundamenten pas gereed. De verdere bouw van de kerk
werd uitgevoerd volgens de plannen van architect Arend van 's-Gravesande. De
Oostkerk is de eerste kerk te Middelburg die van het begin af aan voor de
Hervormde diensten werd gebruikt.
In 1998 heeft de kerk de laatste restauratie ondergaan. De kap is bij deze
restauratie geheel herzien, aangezien hier de Bonte Knaagkever veel schade had
toegebracht.
Door de hoge onderhoudskosten die het monumentale
gebouw voor de Protestantse Gemeente Middelburg, de huidige eigenaar, met zich
meebrengt, zag deze zich genoodzaakt begin 2017 te sluiten. Een
passende herbestemming voor de kerk wordt in overleg met diverse instanties
nog gezocht.
Orgel
Ruim een eeuw
moest de Hervormde Oostkerkgemeente het zonder orgel stellen. Pas in 1779 besloot
men tot de aanschaf van een orgel. Begin 1780 begonnen de broers
Petrus Josephus en Johannes de Rijckere uit Kortrijk (België) met de bouw van
het binnenwerk nadat het neoclassicistische orgelfront was gebouwd volgens het
ontwerp van Conradt Kayser.
Helaas bleken de Vlaamse orgelbouwers niet in staat een orgel volgens Hollands
ontwerp te bouwen. Bij een keuring door Joachim Reichner en Johannes Spooreman
in maart 1781 werden veel mankementen geconstateerd. Zo was de winddruk te laat,
de windladen te nauw en de intonatie van de registers slecht.
Joachim Reichner verbeterde het instrument waarbij een
nieuwe windlade voor het rugwerk werd vervaardigd, evenals een paar nieuwe
balgen en pijpwerk. Na de ingebruikname op 19 januar1783 werd door de
Middelburgse stadsorgelmaker Johannes van Overbeek de Fagot 16' van het
hoofdwerk door een Holpijp 8' vervangen en het hoofdwerk, bovenwerk en pedaal
verder verbeterd. De definitieve ingebruikname van het De Rijckere-orgel vond
plaats op 5 september 1783.
De oorspronkelijke dispositie van het De Rijckere-orgel (1783): |
|||||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige
gegevens: Manuaalomvang: C-d''' Pedaalomvang: C-d’ Stemming: evenredig zwevend? Toonhoogte: a’ = 415 Hz Tractuur: mechanische sleepladen
|
In 1803 voorde J.P. Schimdt enig herstelwerk uit, waarbij de Prestant 8' van het
hoofdwerk en pedaal in het front werden vernieuwd, evenals J.A. Mennes in 1844 en
1851.
In 1931 werd door de firma J.C. Sanders de klavieren vernieuwd, de dispositie
van het bovenwerk in romantische stijl omgebouwd en de pedaaltractuur
pneumatisch gemaakt.
Tussen 1970 en 1973 restaureerde de firma Leeflang het orgel geheel. Lambert Erné trad op als
adviseur namens de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk. Na zijn
plotseling overlijden nam zijn zoon Hans Erné het adviseurswerk over en werd tevens Jan
Jongepier aangesteld als tweede adviseur. De oude
klavieren die bij de firma Blank uit Herwijnen in bezit waren werden
aangekocht en teruggeplaatst. Tevens werd de dispositie zo veel mogelijk
hersteld. Bij de restauratie is de Holpijp 8' van Van Overbeek gehandhaafd, de
koppeling tussen Hoofd- en Bovenwerk werd niet aangelegd, en op het Rugwerk is
in plaats van de oorspronkelijke Quint 1 1/2' een Terts geplaatst.
Boven de lessenaar staat in gouden letters op zwart:
'Dit orgel, Aanbesteed
door de Edele Actbaare Heeren Thessauriers de Heeren Mrs. Wilhelm Aernout van
Citter.
Bonificius Matthias Pous, Hubregt de Haze Bomone, Martinus Johan Vet van de
Perre op den 18 Meij 1779. Voltooijd onder opzicht van den Edelen Gertr. Heer
Mr. Wilhelm Aernout de Bevere, Pensionaris dezer stad op den 5 September 1783.'
Onder het eerste klavier staat te lezen: 'Dit Orgel, Begonnen, door de
Gebroeders Petrus en Johannes De Rijckere a.o. 1779'
Tussen klavier 1 en 2: 'Ten deelen Hermaackt door Joachim Reichner Ao.
1782'.
Tussen het 2e en 3e klavier: 'Voltooijd en Opgeleverd door Johannes van
Overbeek, orgelmaker dezer stad den 5e September 1783.'
Boven het 3e klavier: 'Gerestaureerd door Orgelbouw Ernst Leeflang Ao.
1971'.
Op 24 november 1973 vond de ingebruikname plaats.
De dispositie van het De Rijckere-orgel (1783) vanaf 1973: |
|||||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige
gegevens: Manuaalomvang: C-d''' Pedaalomvang: C-d’ Stemming: evenredig zwevend? Toonhoogte: a’ = 415 Hz Tractuur: mechanische sleepladen |
In 1988 is de kas en de frontpijpen van het De Rijckere-orgel gerestaureerd door de firma Leeflang. Hierbij werd het instrument gedeeltelijk geherintoneerd en werd een kopel hoofdwerk-bovenwerk aangelegd. Op 2 juni 1989 werd het instrument feestelijk in gebruik genomen.
De dispositie van het De Rijckere-orgel (1783) vanaf 1989: |
|||||||
Hoofdwerk |
|
Rugwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal: |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige
gegevens: Manuaalomvang: C-d''' Pedaalomvang: C-d’ Stemming: evenredig zwevend Toonhoogte: a’ = 415 Hz Tractuur: mechanische sleepladen
|
In 1996 voerde de firma Reil uit Heerde werkzaamheden aan het orgel uit, waarbij de kas in de oorspronkelijk kleurstelling werd geschilderd.
Zie pagina Discografie
Gerelateerde nieuwsberichten
2012/06/11: Protestantse Gemeente Middelburg sluit Morgenster en Oostkerk
2010/05/29 Orgelwandeltocht Middelburg: 'Jong, oud, muzikaal Middelburg'
Geraadpleegde literatuur
Eck, T. van, Jongepier, J. van, Nieuwkoop, H. van (1998)
Het historische orgel in Nederland, deel III (1769-1790)
Rotterdam, Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, 1998
Kluiver, J.H. (1974)
Historische Orgels in Zeeland, deel II Walcheren
Middelburg, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 1974
Unger, W.S. (1943)
De Monumenten van Middelburg
Maastricht, uitgeverij Leiter-Nypels (1943)
Met dank aan
P. Bron
F.M. de Keizer