Wemeldinge, Sint Maartenskerk
Protestantse Kerk - Kerkweg 5
- Orgeloverzicht - Andere orgels in Wemeldinge -
Kerkgebouw
Vermoedelijk is de oorsprong van de Sint Maartenskerk te vinden rond 1200 en daarmee
de oudste kerk van Zuid-Beveland. De circa 25 meter hoge toren is omstreeks 1350
gebouwd. De hoektorens die oorspronkelijk aanwezig waren, werden in 1607
afgebroken.
Kort na de bouw van de toren werd een kerk gebouwd met drie beuken. Dit werd
rond 1411 verhoogd en onder één kap gebracht. In de tweede kwart van de 15e eeuw
is het koor gebouwd dat betrekkelijk gaaf bewaard is gebleven.
Na diverse restauraties is de laatste restauratie uitgevoerd in de periode
1987-1989.
Orgel
In 1898 bouwde de firma
L. van Dam & Zonen een nieuw orgel voor de
Johanneskerk te Kruiningen.
De oorspronkelijke dispositie van het Van Dam-orgel (1898): |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Na de Watersnoodramp in 1953 werd het
Van Dam-orgel in de Johanneskerk te Kruiningen namens de Orgelcommissie van de
Nederlands Hervormde Kerk in 1954 gekeurd door Lambert Erné en Willem Hulsman.
Hierbij bleek het orgel geen schade te hebben opgelopen als gevocht van
zoutinwerking.
Tijdens de restauratie van de kerk in 1956 werd het orgel gedemonteerd en opgeslagen
in een school die tussen het kerkgebouw en het café de Korenbeurs stond. Hier
bleek, dat voor herplaatsing van het orgel een ingrijpende restauratie nodig zou
zijn. Daarnaast was de bouwkundige restauratie van de kerk zodanig uitgevoerd en
inmiddels gevorderd dat er geen rekening meer was gehouden met terugplaatsen van
het van Dam-orgel op een orgelzolder voor het grote raam boven de ingang, de
oorspronkelijke plaats. De zolder was komen te vervallen. Mogelijk dat een
verminderde lichtinval in het gebouw door de plaatsing voor het grote raam boven
de ingang hiervoor de reden was. Een nieuwe plaats voor het Van Dam-orgel werd
gevonden in een transept boven de consistorie en een orgelbouwer werd gevraagd
een nieuw en groter front te ontwerpen. Om het orgel op de nieuwe locatie qua
geluidsvolume aan de kerkruimte aan te passen diende tevens de intonatie te
worden aangepast.
In dit stadium werd de landelijke orgelcommissie van de Hervormde Kerk weer
geraadpleegd en deze oordeelde dat het klankvolume van het in het transept te
plaatsen van Dam orgel, ondanks de voorgestelde intonatiewijzigingen en
aanpassingen niet meer toereikend zou zijn voor de kerkruimte. De commissie
adviseerde vervolgens het oude orgel niet meer aan te passen maar over te gaan
tot de bouw van een nieuw orgel. Op kosten van het Rampenfonds werd opdracht gegeven tot
de bouw van een nieuw instrument aan de Gebroeders Van Vulpen te
Utrecht. Het Van Dam-orgel werd uiteindelijk in de Sint Maartenskerk te Wemeldinge
geplaatst.
Deze kerk had tot die tijd geen orgel gehad. In 1787 had
Maria Coomans in een testamentaire beschikking een deel van haar bezittingen aan
de kerk te Wemeldinge vermaakt, onder voorwaarde dat er 'geen orgel ten dienste
van het gesang in voornoemde kerk te Wemeldinge voor rekening van derselve kerk
gemaakt nog opgerigt werde'. Na pogingen in 1905 om onder deze beschikking uit
te komen, werd vanaf 1952 de gemeentezang ondersteund door zes koperblazers.
Daar kwam vier maanden later een harmonium bij.
Door in 1957 een speciaal orgelcomité op te richten kon een orgel aangekocht
worden. Dit werd aangekocht door het comité en niet door de kerk. Zodoende kon
de beschikking van Maria Coomands uit 1787 gerespecteerd worden en kon de
Sint Maartenskerk toch voorzien worden van een orgel!
Het Van Dam-orgel uit de Johanneskerk te Kruiningen werd aangekocht en werd
overgeplaatst door de firma B. Koch te Apeldoorn. Om het orgel in de boog te
plaatsen die scheiding vormt tussen koor en schip, werd het front ingekort en
werden de zijvelden smaller gemaakt. Ook de achterwand en grote delen van de
zijkant van de orgelkas verdwenen. Op 20 maart 1958 werd het Van Dam-orgel in
gebruik genomen.
Rond 1960 werd op een pneumatische kegellade
een Subbas 16' toegevoegd als pedaalregister. Ook werd een nieuwe
klaviatuur geleverd.
De dispositie van het Van Dam-orgel (1898) vanaf ca. 1960 |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Onder advies van Jan Jongepier werd in 1991 het orgel geheel gerestaureerd door Flentrop Orgelbouw. Hierbij vormde de toestand van 1898 het uitgangspunt. Door het front naar voren te plaatsen konden de oorspronkelijke afmetingen hersteld worden. De kas werd geschilderd in imitatie-eiken en afgezet met bladgoud. De klaviatuur werd vernieuwd, evenals de windvoorziening. Op de sinds 1898 aanwezige lege sleep op het bovenwerk (die was gereserveerd voor een Clarinet 8') werd een Dulciaan 8' geplaatst. In plaats van de pneumatische pedaallade werd een nieuw mechanisch exemplaar vervaardigd waar weer een Subbas 16' op werd gedisponeerd.
De dispositie van het Van Dam-orgel (1898) vanaf 1991: |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
In 2000 werd het orgel voltooid met de plaatsing van een Basson 16' op het pedaal. Ook deze werkzaamheden werden uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw.
De dispositie van het Van Dam-orgel (1898) vanaf 2000: |
|||||
Hoofdwerk: |
|
Bovenwerk: |
|
Pedaal |
|
Werktuiglijke
registers: |
|
Overige gegevens: |
Situatie 1898-1953 te Kruiningen.
Situatie 1952-1952 te Wemeldinge (harmonium). Situatie 1954-1991 te Wemeldinge.
Foto ©: Collectie I. van Loo
Foto ©: Collectie Utrechts Orgelarchief Maarten Vente Foto ©: Collectie Utrechts Orgelarchief Maarten Vente
Geraadpleegde literatuur
Lepoeter, G.J. (1989)
Kerk in perspectief: verleden en heden van de Sint Maartenskerk te
Wemeldinge
Wemeldinge, Hervormde Kerk, 1989
Stichting Utrechts Orgelarchief Maarten Vente
Keuringsrapport Van Dam-orgel 1954 door de Orgelcommissie der Nederlands Hervormde Kerk
Met dank aan
L. Bretveld
I. van Loo