Persbericht
Orgelkas Koorkerk Middelburg
Klik
hier voor meer informatie over de orgelhistorie
van de Koorkerk te Middelburg
Gerritsz-orgelkas (1479), sinds 1956 in de
Koorkerk te Middelburg
“Wanneer een orgel alleen wordt gezien als een verzameling cultuurhistorische brokstukken, die nooit meer tot klinken kan komen, betekent dit dat men het als belangrijk object conserveert en exposeert, maar als muzikaal monument verloren verklaart”.
Met deze motivatie heeft
aldus een recente nieuwsbrief de Nederlandse Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
(RCE) stelling genomen in de discussie of het oudste orgel van Nederland mag
worden gerestaureerd. Hoewel het Gerritsz-orgel (1479/1547) afkomstig uit de
Nicolaïkerk te Utrecht al 123 jaar als museumstuk eigendom van de Nederlandste
Staat is, is volgens de RCE de monumentale waarde ervan vooral in de klank
gelegen. Onafhankelijke deskundigen wereldwijd daarentegen bepleiten dit unieke
orgel niet te restaureren, maar als museumstuk te blijven conserveren.
Op initiatief van de Vereniging voor Noord Nederlandsche Muziekgeschiedenis (VNM)
werd het Gerritsz-orgel in 1886 van rijkswege aangekocht om het door opstelling
in het Rijksmuseum te conserveren. Het speelbaar maken vormde geen onderdeel van
dit conserveringsprogramma. In de jaren 1950 adviseerde Monumentenzorg het orgel
te plaatsen in de, na verwoesting in 1940, herbouwde Koorkerk te Middelburg. De
Nederlandste Staat stelde deze kerk inclusief orgel voor een periode van 100
jaar ter beschikking aan de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden in Middelburg.
In 1952 werden de beide orgelkassen (voor Blokwerk, Bovenwerk + Pedaal en voor
het Rugwerk) en de frontpijpen in de kerk opgesteld. Het weer speelbaar maken
van het orgel bleek echter wegens gebrek aan kennis onhaalbaar, waarna het
binnenwerk in rijksdepot werd opgeslagen. In weerwil van deze historische
ontwikkelingen is de RCE (voorheen RACM) thans andermaal voorstander van
restauratie van dit orgel naar een speelbare toestand. Vanuit de rijksdienst is
daartoe de Stichting Peter Gerritsz-orgel (PGO) opgericht met als doel “de
orgelkas en het instrument op de oorspronkelijke locatie, de Nicolaï-kerk in
Utrecht, bijeen te brengen en het complete orgel daar [...] te laten klinken”.
Het idee dit unieke instrument naar een speelbare toestand te restaureren wordt
door deskundigen wereldwijd bekritiseerd. Sinds publicaties uit 1982 en 1991
geniet het voorstel een replica van het instrument te vervaardigen in plaats van
het origineel te restaureren internationaal bijval.
Inmiddels is het maken van een “studiekopie” van de toestand 1479 door orgelmakerij Reil in uitvoering. Hiermee hoopt men ervaring met deze “oudste klankbron” op te doen in relatie tot de “originele” locatie. Het idee door het maken van een replica het originele instrument te kunnen vrijwaren voor onvermijdelijk en onomkeerbaar substantieverlies ten gevolge van restauratieve ingrepen wordt dus niet voorgestaan. Voor het originele instrument is het speelbaar maken in de toestand van 1885 voorzien. De muzikale zin daarvan kan worden betwijfeld, omdat – aldus ook de RCE – het oudste concept “slechts in sterk gewijzigde vorm” is overgeleverd. Zo ontbreken bijvoorbeeld alle manuaaltongwerken, ruim 75% van de pijpen van het blokwerk en bijna de helft van het rugwerksplenum. Bovendien is het merendeel van het pijpwerk een halve toon afgesneden. Herplaatsing van het Gerritsz-orgel op de oorspronkelijke locatie in de Nicolaïkerk is bovendien onmogelijk wegens het aldaar in 1956 opgestelde Marcussen-orgel. Voorgesteld wordt daarom een plaatsing in het noordertransept, waar het Gerritsz-orgel zal worden ingesloten tussen muurbogen van geringere hoogte als het instrument zelf. De voorgenomen herplaatsing zou dus zowel historisch, visueel als akoestisch in een situatie zonder precedent resulteren. Waarom na 123 jaar museale conservering alsnog tot een speelbaar maken van het Gerritsz-orgel zou moeten worden overgegaan wordt door RCE en PGO niet nader gemotiveerd.
In juli 2009 besloten Burgemeester en Wethouders van Middelburg op aanvraag van het Rijksmuseum een vergunning voor de verwijdering van de orgelkassen uit de Koorkerk te verlenen. Binnen de vergunningsprocedure adviseerde de RCE/RACM in persoon van één van haar orgelspecialisten officieel namens de minister van OCW over deze aanvraag. Daarmee behartigde de RCE/RACM allereerst de eigen belangen als projectorganisator het orgel in Utrecht te herplaatsen, waarmee aan de van een overheidsinstelling te verwachte onafhankelijkheid ernstig kan worden getwijfeld. Voorts blijkt de RCE/RACM via haar orgelspecialisten rechtstreeks te participeren in verschillende organisaties welke het voorgenomen project organiseren, ondersteunen dan wel financieren.
Evenals eerder in 2007
diende tijdens de recente procedure een groot aantal deskundigen wereldwijd een
zienswijze in bij Burgemeester en Wethouders van Middelburg met het advies geen
vergunning voor de verwijdering van de orgelkassen te verlenen. Niettemin is via
de recente procedure elke mogelijkheid tot discussie over de toekomst van dit
unieke stuk werelderfgoed afgesneden. De Middelburgse Vereniging van Vrijzinnige
Hervormden handhaaft daarentegen het standpunt dat het Gerritsz-orgel van
rijkswege tot 2052 integraal aan haar ter beschikking is gesteld. Vanuit dit
standpunt heeft zij officieel de minister van OCW verzocht de plannen het orgel
in Utrecht te plaatsen een halt toe te roepen. In juni 2009 is vanuit deze
Vereniging de Stichting tot Bescherming van het Peter Gerritsz-orgel opgericht
met het oogmerk de belangen van het orgel veilig te stellen en een wereldwijde
wetenschappelijke discussie over de toekomst van dit orgel te bewerkstelligen,
uitgaande van de veronderstelling dat de genoemde belangen het best zijn gediend
met het expliciete standpunt dit unieke instrument museaal te conserveren. Zowel
Vereniging als Stichting stelden inmiddels beroep in tegen de vergunningen voor
verwijdering van de orgelkassen uit de Koorkerk. Nu de noodzakelijke discussie
over de toekomst van het orgel alleen nog maar via kostbare en tijdrovende
juridische procedures gevoerd lijkt te kunnen worden, kan alleen maar worden
gehoopt dat de rol van kroongetuige van de Nederlandse muziekgeschiedenis voor
dit orgel niet spoedig door een ijdel restaureren zal zijn uitgespeeld.
Dale Carr, Groningen (NL), Albert Clement, Middelburg (NL), Koos van de
Linde, Neustadt (DE), Paul Peeters, Göteborg (SE).
Zie ook het artikel '2011/05/24:
Orgelkas Koorkerk verdwijnt definitief uit Zeeland'
Zie ook het artikel '2009/11/03:
Boekpresentatie Gerritsz-orgel Koorkerk Middelburg'
Zie ook het artikel '2009/09/26:
Bezwaren over vertrek orgelkas uit Middelburgse Koorkerk'
Zie ook het artikel '2009/07/25:
Nieuwe orgelkas ter vervanging van Gerritsz-orgelkas in Middelburgse Koorkerk'
Zie ook het artikel '2008/03/15:
Oudste orgel van Nederland voor onderzoek in RACM-Lelystad'
Zie ook het artikel '2007/08/30: Utrecht wil z'n orgel terug'
Zie ook het artikel
'2007/07/03:
Een
van de oudste orgelkassen van Europa blijft voorlopig in Middelburg'